De wederopbouw kwam in de vijf jaar na de oorlog grotendeels tot stand door inspanning van de grote bankbedrijven, die vrijwel gelijktijdig begonnen met de bouw van monumentale panden in de binnenstad. Het bakstenen gebouw van de Rotterdamsche Bankvereeniging (Robaver), een ontwerp van architect Mertens, had van de nieuwe bankgebouwen de meeste pretenties. Voor de buitengevel was een besloten prijsvraag uitgeschreven, die werd gewonnen door beeldhouwer Gérard Héman. Hij maakte voor op de daklijst van het gebouw een gevelornament genaamd Oorlog en Vrede, maar ook boven en naast de hoofdingang werden grote gevelreliëfs van hem geplaatst. Dit werk kreeg geen officiële titel, maar sluit iconografisch aan op de daklijst. Centraal boven de ingang is Mercurius afgebeeld, de god van de handel. Hij wordt links geflankeerd door Vrouwe Verkeer, herkenbaar aan anker, vleugel en rad. En rechts door de mannelijke personificatie van de Industrie met als attributen raderen en gereedschap. Aan de linkerzijde van het portaal worden de symbolen Landbouw en Veeteelt weergegeven door middel van Flora (de godin van de bloemen), een koe met op haar rug een kind dat appels van een boom plukt, en een pauw. Aan de rechterzijde van het portaal is Zeevaart en Visserij weergegeven door middel van vissen, meeuwen, een zeilscheepje en een eenhoorn, met alweer een kind erop. De aanwezigheid van kinderen kan worden uitgelegd als een verwijzing naar het nageslacht, dus naar de toekomst. Dat het hier vooral gaat om de glorieuze toekomst van Rotterdam, maken de overige sierstenen van Héman duidelijk, die net onder de daklijst te zien zijn. Hierop zijn afbeeldingen van golven en waterdieren weergegeven, die de economische vruchtbaarheid van de Maas symboliseren. Op de linkerflank van het gebouw, aan de kant van de rivier, wordt nog eens gerefereerd naar de haven door een triton en een zeemeermin met daartussen het wapen van Rotterdam. Aan de stadszijde bevindt zich het wapen van Amsterdam, geflankeerd door een faun en een nimf.