Het was een complexe opdracht: ontwerp een monument ter nagedachtenis aan oud-burgemeester André van der Louw voor het Timmerhuis. Complex, want kunstenaar Herman Lamers begint elke uitvoering pas na een grondige analyse. Hierbij stootte hij op de problematische vraag wie of wat precies herdacht moest worden. Willen de opdrachtgevers (vrienden en partijgenoten van Van der Louw) vooral de politiek eren, een partij, linkse tradities, of toch inderdaad deze persoon en zo ja in welke betekenis of functie?

Het werk van Lamers concentreert zich altijd op een concrete vraagstelling en locatie. De menselijke ontmoeting staat centraal, zonder dat dit moet leiden tot een vermakelijk of prettig resultaat. Abstractie, realisme en poëzie gaan samen in vorm- en materiaalkeuze. Wie hem door die vaak figuratieve aanpak aanziet voor beeldhouwer, vergist zich. Lamers is een conceptueel en ruimtelijk kunstenaar voor wie gelijkenis niet het doel is, maar een middel tot communicatie: figuratie nodigt eerder dan abstractie uit om een kunstwerk te kunnen lezen. En zeker wanneer een kunstwerk verschillende betekenislagen bevat, is toegankelijkheid een welkome opstap naar meer begrip. Door die herkenbaarheid bovendien te combineren met aaibaar uitziende materialen – glas, hout, kunststof, brons met verschillende patina’s – lokt het werk van Lamers een fysieke toenadering uit. Hij wil betrokkenheid bij een beeld, pas dan ontstaat een verhouding. Mooie plaatjeskunst vindt hij niet interessant.

 

Werkwijze

Ruim dertig jaar geleden begon Lamers zijn kunstenaarschap met grote ruimtelijke installaties in leegstaande gebouwen. Sindsdien gaat zijn werk over de omgeving, waarvoor hij verrassende beeldende commentaren ontwerpt. Voor een atrium in het AMC in Amsterdam ontwierp hij een constellatie van abstracte bibliotheekwanden gebaseerd op digitale zoekopdrachten. In Rotterdam ontwierp hij voor een stille vijver in Beverwaard nijlpaardkoppen die door een mechaniekje opduiken en weer onder water verdwijnen.

In het centrum staat zijn Reus van Rotterdam. Dit beeld is levensgroot, wat an sich niet opvalt omdat standbeelden altijd iets meer dan levensgroot zijn. Om toch de schaal voelbaar te maken, ontwierp Lamers een installatie met podium dat uitnodigt om te betreden, plaats te nemen naast de reus, zijn meubels en schoenen te zien, en zo in dit contact het verschil in grootte te beseffen. Het is door deze context dat de sculptuur functioneert.

Doordat Lamers via figuratie en communicatie complexe opdrachten tot een goed einde weet te brengen, heeft hij in 2015 drie opdrachten via het CBK Rotterdam lopen. Voor een ingreep aan het Diergaardeplein verleidde hij een veelstemmige opdrachtgever bestaand uit buurtpartijen met een toegankelijk ontwerp: vier palen met nesten erop, in één ervan nestelt een zebra. Onder het vrolijke uiterlijk zit een verwijzing naar de verdwenen diergaarde waaruit zebra’s en zeeleeuwen de stad in vluchtten tijdens het bombardement van  1940. Daarnaast ontwikkelt hij een tekening voor het Timmerhuis, ontstaan vanuit zijn ontwerpideeën voor een beeltenis van Van der Louw. In een eerder stadium had hij een portrettekening van de oud-burgemeester geopperd voor op de muur daar waar het oude en nieuwe Timmerhuis elkaar ontmoeten. Ook stelde hij voor Van der Louw voor een denkbeeldige brug te positioneren, die hij in ledvorm presenteerde. Het idee werd afgekeurd voor een werk over Van der Louw maar sprak de architecten van OMA dusdanig aan dat het losgezongen is geraakt, en zo leidde tot een tweede opdracht voor het Timmerhuis.

 

Uitvoering

Abstract of figuratief, al Lamers’ werken gaan primair over communicatie. Hij maakt ze met de receptie van de kijker in gedachten: omgeving, aanwezigheid of afwezigheid van een sokkel, kennis uit de kunstgeschiedenis, alles draagt bij aan hoe we kunst ervaren. De vraag wat figuratie vandaag de dag kan betekenen, is daarbij complex, zeker bij een politiek beeld. Politiek is niet vrij van ijdelheid en zeker linkse politiek heeft kunst als machtsmiddel ingezet vorige eeuw. Desondanks koos Lamers ook bij Van der Louw voor figuratie omdat dit werk gaat over de ontmoeting met het andere, de ander – dat werkt middels representatie. De samenhang met de locatie luistert nauw en voorkomt dat het beeld een grootheidssymbool wordt. Lamers’ keus viel op een raam op de eerste etage boven een binnenruimte. Daar komt Van der Louw te staan alsof hij een van de ambtenaren is die er rondlopen. Iets gebogen kijkt hij door het raam omlaag. Je kunt er langs hem lopen en hem aanraken, maar niet in het afgewende gezicht kijken. Vanaf beneden is het andersom: je kunt hem fysiek niet naderen maar wel in de ogen kijken.

 

Al met al is het beeld voor Van der Louw een intrigerend resultaat op een onverwachte plek. Ontworpen voor en met de locatie kan het beeld  alleen daar functioneren, in die zin onvergelijkbaar met de klassieke bronzen figuratie waar Lamers naar verwijst. Met alle invalshoeken bevat het kunstwerk verschillende betekenislagen, terwijl het ondanks die complexiteit boven alles benaderbaar oogt. Zo hoopt Lamers dat toeschouwers het werk op verschillende niveaus zullen ervaren. En om te benadrukken dat de kijk op een kunstwerk niet eenduidig is, liet Lamers door Atelier Lek een lichtplan ontwerpen. Door een wisselende verlichting lijkt het beeld soms meer een silhouet, dan weer meer sculpturaal. Onze perceptie staat nooit vast.