Als je in het donker vanaf Rotterdam Centraal richting het Delftseplein loopt, word je er naartoe getrokken. Gloeiende lichtpunten, verspreid over de zijgevel van het voormalige stationspostgebouw. In talloze kleuren lichten de ramen van het hoge gebouw op. De kozijnen lijken lukraak op de gevel gezet: schots en scheef hangen de uitstulpende, betonnen vierkanten aan het gebouw. Als de avond eenmaal is gevallen, dan zijn de glas-in-betonramen zowat de enige kleuren op deze plek in het stationsgebied. En toch: wie niet oplet, niet de moeite neemt eens omhoog te kijken, die loopt er zo langs. Als je de verlichte ramen eenmaal hebt gezien, dan vergeet je ze niet meer.

Louis van Roode (1914-1964) studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunst in Rotterdam. In de jaren ‘50 behoorde hij tot de Venstergroep, samen met andere Rotterdamse grafici. Zoals bijvoorbeeld Gust Romijn, wiens ‘De Dobber’ twee maanden geleden op deze plek werd besproken. Net als veel beeldend kunstenaars was Louis Van Roode betrokken bij de wederopbouw. In die tijd werkte hij veel samen met de twee broers, architecten Evert en Herman Kraaijvanger. Kunst en architectuur werden door hen geïntegreerd, zoals het mozaïek aan het Holbeinhuis uit 1954 en dit abstracte werk aan de zijgevel van het Stationspostgebouw in 1959.

 

Ongelooflijke kleurschakering

De 22 uitstulpende glas-in-betonramen van het pand, die allemaal een eigen abstracte vorm en voorstelling hebben, zijn temidden van een enorme patroon geplaatst: twee abstracte, brede banen in groen en roze sierbeton waar een bruine lijndecoratie overheen loopt. Van Roode schrok niet terug voor grote formaten: de wand is 52 meter hoog en 7 meter breed. Het gigantische patroon is aan de buitenwand van het trappenhuis van het gebouw geplaatst. Het voormalige Stationspostgebouw is nu het bedrijfsverzamelpand Central Post geworden, waar o.a. ProRail en de redactie van Algemeen Dagblad in zitten.

Van Roode begon zijn carrière overigens met wandschilderingen, zoals voor een sigarettenfabriek in Dordrecht,het Schielandshuis en het Zuiderziekenhuis in Rotterdam. Na de wandschilderingen volgden mozaïeken. Deze waren eerst samengesteld uit stukken glas of steentjes die hij kant-en-klaar kocht, maar later begon hij stukken glas met een zelfgemaakte mozaïekbeitel te bewerken. Dit is goed te zien in de glas-in-betonramen: de stukken glas waaruit ze zijn opgesteld, zijn niet gepolijst en weerbarstig. Geen enkel stuk is hetzelfde, waardoor het lijkt alsof je naar een verzameling ruwe edelstenen kijkt. Als er licht door de ramen schijnt, geven deze stukken glas dan ook een ongelofelijke kleurschakering vrij.

 

Kleur in een gehavende stad

Voorbijgangers die ik tref, kijken eerst omhoog. Veelgehoorde vraag: “Is dit een kunstwerk?”. Klaas (76) weet wel van de hoed en de rand: “Deze gevel is niet weg te denken uit Rotterdam. Hij is gemaakt na de oorlog, toen alles weer werd opgebouwd. Daarom is het zo belangrijk. Alles uit die tijd is belangrijk!”

René (39) wist niet dat het kunstwerk uit de wederopbouw stamt: “Ik ken het wel goed, ik loop hier vaak ‘s avonds als ik uit mijn werk kom. De glazen ramen geven dan licht. Ik vind ze mooi, het is hier verder nogal troosteloos.” Kara (31) is het daarmee eens: “In het donker worden die ramen ineens aantrekkelijk. Overdag zie je ze amper, maar ‘s avonds komen ze tot leven.” Lachend voegt ze daar aan toe: “Van veraf wil je weten wat er áchter die ramen schuilgaat.”

Precies weten wat er achter de ramen schuilgaat, dat doen we niet. Maar als je bedenkt dat er een trappenhuis achter ligt, zal dit verder weinig interessant zijn. Het verhaal achter het kunstwerk weten we wél. Dat verhaal speelt in een tijd van wederopbouw, waarin iedere Rotterdammer tot het uiterste ging om de stad weer te krijgen zoals hij was. Een tijd vol aannemers, werklieden, timmermannen en bouwvakkers. En kunstenaars, die kleur terugbrachten in een gehavende stad. Zoals Louis van Roode die op een typerend gebouw uit de wederopbouw, met zijn ongepolijste stukken glas leven aanbracht. Om Klaas nog eens te citeren: daarom is het zo belangrijk.

Sara Wiersma (1984) is kunsthistorica en columniste voor o.a. Vers Beton.