Rudi Rooijackers (Jakarta, Indonesië, 1920 – Den Haag, 1998) woonde tijdens de oorlog in Den Haag, waar hij aan de academie beeldhouwkunst studeerde. Ook was hij twee jaar leerling-assistent bij Albert Termote. Vanaf 1946 was hij actief en maakte hij onder meer reliëfs, betonnen en gipsen sculpturen. Zijn inspiratiebronnen waren Rodin en Modigliani. Zelf bestempelde hij zijn stijl eind jaren zestig als ‘afwisselend figuratief en non-figuratief’. Hij voerde vele monumentale opdrachten uit en is zich later in zijn leven gaan toeleggen op portretkunst. Zijn werk bevindt zich in collecties van Museum Boijmans Van Beuningen en het Haags Gemeentemuseum. Hij maakte onder meer het werk Scheveninger en Scheveningse in Scheveningen en een beeld bij het PTT-laboratorium in Leidschendam. Bij leven haalde hij veel pers en kreeg hij positieve recensies.