Deze bronzen redder staat in stevige laarzen en zuidwester op een sokkel. Hij houdt de hand boven zijn ogen om zonder last van de zon, die extra fel is door schittering in het water, uit te kunnen turen over zee. Zijn brede zelfverzekerde houding zorgt dat hij de vertrouwenwekkende uitstraling heeft die we graag zien in iemand die verantwoordelijk is voor het redden van drenkelingen. Dit beeld is gemaakt door Elisa de Ridder van Mastrigt. In 1931 is het door de burgers van Hoek van Holland opgedragen aan de gevallenen der zee, onder meer opgericht ter nagedachtenis aan de omgekomen redders van de schepen ‘De President van Heel’ en ‘De Prins der Nederlanden’. Mevrouw G.W.J. van Nieuwenhuis-Verveen schrijft in 1972 het volgende over De redder in het boekje Standbeeld, monumenten en sculpturen in Rotterdam: In januari 1929 kwam de bemanning van de reddingsboot De Prins der Nederlanden om het leven. Een poging om de opvarenden van het op de Maasvlakte gestrande Letlandse s.s. Valka te hulp te komen, bekocht zij met de dood. Dat was de tweede ramp bij het Hoekse reddingswezen binnen acht jaar. Op 23 oktober 1921 waren zeven man van de President Van Heel verdronken, toen zij de in nood verkerende bemanning van de Franse lichter Falaise wilden halen. Zelden zijn de verslagenheid en het medeleven zo algemeen als in kustplaatsen, wanneer de zee offers van de bevolking heeft gevraagd. En dat des te meer, wanneer de slachtoffers hun leven bij nacht en ontij in de waagschaal hebben gesteld om anderen te redden. In onze actieve tijd zet deernis zich gaarne om in daden, eerbied in hulde-betoon. Men wilde wat doen voor deze mannen, die met hun laatste heldhaftige uitvaren de rouw, waarvoor zij anderen wilden behoeden, over de eigen nabestaanden hadden gebracht. Uit deze eerbied en deernis werd het denkbeeld geboren om de nagedachtenis der omgekomenen te eren door het oprichten van een gedenkteken. De Hoekse bevolking rekende het zich tot een plicht de lasten daarvan zelf te dragen. De gelden kwamen bij de Vereniging tot Oprichting en Instandhouding van een Monument ter nagedachtenis van de te Hoek van Holland omgekomen Redders zo rijkelijk binnen, dat het Comité opdracht kon verlenen tot het vervaardigen van een gedenkteken, dat de stoere zeelui inderdaad waardig zou zijn. Het monument werd ontworpen door mevrouw Elisa de Ridder van Mastrigt en uitgevoerd door de bronsgieters Stöxen en Zoon. Op 16 januari 1931, juist twee jaar na de ramp van Prins der Nederlanden, stonden de Hoekenaren weer bij de Berghaven, vanwaar zij eens met bezorgde blikken de boten hadden zien vertrekken. Nu in ordelijk carré rond het nog afgedekte monument. Het was een grauwe dag met striemende regenvlagen als een reminiscentie aan het noodweer, dat de mannen noodlottig was geworden. Nadat door autoriteiten waarderende woorden waren gewijd aan de nagedachtenis der omgekomen redders en het spontane eerbetoon van de Hoekse bevolking, verrichtte J. Rypperda Wierdsma, vice-president van de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Drenkelingen de onthulling. Toen stond daar voor aller ogen De redder in hoge laarzen, oliejas en zuidwester, met de hand voor de ogen turend naar zee, naar de mond van de Waterweg, paraat om hulp te bieden, zodra gevaar zou dreigen. Deze zeeman, zoals de Hoek er al zovelen heeft gekend en steeds nieuwe zal voortbrengen zolang de vaart op Rotterdam dat nodig maakt, behoort bij de Hoekenaars, die met de zee en haar dreiging vertrouwd zijn. Maar voor de vele vakantiegangers, die hem passeren, is hij een figuur uit een andere wereld dan hun badplaats vol luidruchtig zomers strandamusement.