Deze betonnen tekening is van de 20-jarige Sylvette, de muze van Picasso, die hij in het voorjaar van 1954 ontmoette. Picasso was toen al 73 jaar. Hij tekende haar met fier opgeheven hoofd, slanke nek en het haar in een paardenstaart hoog op het hoofd. Sylvette fungeerde als model voor ongeveer veertig tekeningen, schilderingen en kleine ruimtelijke installaties van metaal. Hij beeldde haar af in alle verschillende stijlen die hij ooit in zijn leven als kunstenaar had gebezigd, waaronder de kubistische stijl, die hij aan het begin van de 20e eeuw had ontwikkeld met Georges Braque. Deze Sylvette serie maakte de ontwikkeling van de moderne kunst, en meer precies de ontwikkeling van Picasso als kunstenaar aanschouwelijk. De serie had ook invloed op het modebeeld in Parijs. Meisjes met de haardracht en de fiere houding à la Picasso vulden het straatbeeld in de jaren 1950. In 1957 leerde Picasso de Noorse kunstenaar Carl Nesjar kennen, die een nieuwe techniek bedacht waarmee grote constructies konden worden gemaakt. Kleine zwarte steentjes werden in het beton meegegoten. Door zandstralen kwam de zwarte kleur tevoorschijn. Zo kon er in het beton met de zandstraal getekend worden. Picasso was onder de indruk en vergrootte met behulp van de techniek van Nesjar zijn tekeningen tot monumentale installaties. De Commissie Stadsverfraaiing van gemeente Rotterdam wilde in 1963 een dergelijk betonnen sculptuur aanschaffen, maar de bevolking zag een betonnen kolos niet zo zitten. In 1971 kreeg Rotterdam toch ‘zijn Picasso’. Het Bouwcentrum kocht het werk aan en schonk het aan gemeente Rotterdam in het kader van de C70; een naoorlogse manifestatie ter viering van de wederopbouw van Rotterdam. Het beeld van Picasso moest het moderne en vooruitstrevende karakter van de stad onderstrepen. Picasso en Nesjar vergrootten een blikken sculptuur tot een zevenenhalf meter hoge en vierenhalve meter brede Sylvette, aan voor- en achterzijde gezandstraald. Voor meer informatie: Sculpture International Rotterdam.
Pablo Ruíz y Picasso (Málaga, Spanje – 1881) wordt gezien als één van de meest veelzijdige kunstenaars van de twintigste eeuw. Hij was niet alleen schilder en graficus, maar ook beeldhouwer en keramist. Zijn werk onderging gedurende zijn carrière telkens radicale veranderingen en hij had een aandeel in de meeste belangrijke kunststromingen van de eerste helft van de twintigste eeuw.
Al op jonge leeftijd blijkt zijn uitzonderlijk tekentalent en bezoekt hij kunstvakopleidingen in Madrid en Barcelona. In 1904 vertrok hij naar Montmartre in Parijs en maakte kennis met kunstenaars als Georges Braque en Amadeo Modigliani. Picasso’s eerste plastieken dateren van omstreeks 1910, de periode van het kubisme. Rond 1930 maakte hij opnieuw een aantal bronzen plastieken. In diezelfde tijd bracht zijn landgenoot Julio González hem de assemblagetechniek bij en maakte Picasso driedimensionale ‘collages’ in ijzer. Nog later ontstonden dadaïstisch aandoende assemblages, bewerkingen van schroot en gevonden voorwerpen, en bronsplastieken in uiteenlopende stijl. Ook vervaardigde hij wel modellen uit plaatijzer, die hij vervolgens betekende of beschilderde. Na de Tweede Wereldoorlog vervaardigde Picasso veel keramiek. In 1948 had hij zijn eigen keramiekwerkplaats in het dorpje Vallauris, Zuid-Frankrijk. Daar ontmoette hij in 1954 de toenmaals negentienjarige Sylvette David, dochter van een Parijse kunsthandelaar, die tijdelijk in Vallauris verbleef. Zij vormde de inspiratie voor een serie van veertig tekeningen, schilderijen en ruimtelijke studies.
In 1957, maakt Picasso kennis met de Noorse beeldhouwer Carl Nesjar (1920 – 2015). Met hem ontstaat een zeventienjarige samenwerking, die resulteert in de uitvergroting van verschillende modellen van karton en metaalplaat in beton, waaronder enkele portretten van Sylvette. Jarenlang was Picasso’s driedimensionale werk lang niet zo bekend als zijn schilderijen, tekeningen en prenten, totdat in 1960 enkele grote overzichtstentoonstellingen van zijn sculpturen daar verandering in brachten.
Op het trottoir nabij Museum Boijmans Van Beuningen
Omschrijving
Betonnen sculptuur van meisjessilhouet
Materialen
Beton
Afmetingen
4.5 x 2 x 7.5 m
Jaar
1970
Opdrachtgever
Bouwcentrum
Geldbron
Particulier
Eigenaar
Gemeente Rotterdam
Onderdeel van
Over het kunstwerk
Deze betonnen tekening is van de 20-jarige Sylvette, de muze van Picasso, die hij in het voorjaar van 1954 ontmoette. Picasso was toen al 73 jaar. Hij tekende haar met fier opgeheven hoofd, slanke nek en het haar in een paardenstaart hoog op het hoofd. Sylvette fungeerde als model voor ongeveer veertig tekeningen, schilderingen en kleine ruimtelijke installaties van metaal. Hij beeldde haar af in alle verschillende stijlen die hij ooit in zijn leven als kunstenaar had gebezigd, waaronder de kubistische stijl, die hij aan het begin van de 20e eeuw had ontwikkeld met Georges Braque. Deze Sylvette serie maakte de ontwikkeling van de moderne kunst, en meer precies de ontwikkeling van Picasso als kunstenaar aanschouwelijk. De serie had ook invloed op het modebeeld in Parijs. Meisjes met de haardracht en de fiere houding à la Picasso vulden het straatbeeld in de jaren 1950. In 1957 leerde Picasso de Noorse kunstenaar Carl Nesjar kennen, die een nieuwe techniek bedacht waarmee grote constructies konden worden gemaakt. Kleine zwarte steentjes werden in het beton meegegoten. Door zandstralen kwam de zwarte kleur tevoorschijn. Zo kon er in het beton met de zandstraal getekend worden. Picasso was onder de indruk en vergrootte met behulp van de techniek van Nesjar zijn tekeningen tot monumentale installaties. De Commissie Stadsverfraaiing van gemeente Rotterdam wilde in 1963 een dergelijk betonnen sculptuur aanschaffen, maar de bevolking zag een betonnen kolos niet zo zitten. In 1971 kreeg Rotterdam toch ‘zijn Picasso’. Het Bouwcentrum kocht het werk aan en schonk het aan gemeente Rotterdam in het kader van de C70; een naoorlogse manifestatie ter viering van de wederopbouw van Rotterdam. Het beeld van Picasso moest het moderne en vooruitstrevende karakter van de stad onderstrepen. Picasso en Nesjar vergrootten een blikken sculptuur tot een zevenenhalf meter hoge en vierenhalve meter brede Sylvette, aan voor- en achterzijde gezandstraald. Voor meer informatie: Sculpture International Rotterdam.
Pablo Ruíz y Picasso (Málaga, Spanje – 1881) wordt gezien als één van de meest veelzijdige kunstenaars van de twintigste eeuw. Hij was niet alleen schilder en graficus, maar ook beeldhouwer en keramist. Zijn werk onderging gedurende zijn carrière telkens radicale veranderingen en hij had een aandeel in de meeste belangrijke kunststromingen van de eerste helft van de twintigste eeuw.
Al op jonge leeftijd blijkt zijn uitzonderlijk tekentalent en bezoekt hij kunstvakopleidingen in Madrid en Barcelona. In 1904 vertrok hij naar Montmartre in Parijs en maakte kennis met kunstenaars als Georges Braque en Amadeo Modigliani. Picasso’s eerste plastieken dateren van omstreeks 1910, de periode van het kubisme. Rond 1930 maakte hij opnieuw een aantal bronzen plastieken. In diezelfde tijd bracht zijn landgenoot Julio González hem de assemblagetechniek bij en maakte Picasso driedimensionale ‘collages’ in ijzer. Nog later ontstonden dadaïstisch aandoende assemblages, bewerkingen van schroot en gevonden voorwerpen, en bronsplastieken in uiteenlopende stijl. Ook vervaardigde hij wel modellen uit plaatijzer, die hij vervolgens betekende of beschilderde. Na de Tweede Wereldoorlog vervaardigde Picasso veel keramiek. In 1948 had hij zijn eigen keramiekwerkplaats in het dorpje Vallauris, Zuid-Frankrijk. Daar ontmoette hij in 1954 de toenmaals negentienjarige Sylvette David, dochter van een Parijse kunsthandelaar, die tijdelijk in Vallauris verbleef. Zij vormde de inspiratie voor een serie van veertig tekeningen, schilderijen en ruimtelijke studies.
In 1957, maakt Picasso kennis met de Noorse beeldhouwer Carl Nesjar (1920 – 2015). Met hem ontstaat een zeventienjarige samenwerking, die resulteert in de uitvergroting van verschillende modellen van karton en metaalplaat in beton, waaronder enkele portretten van Sylvette. Jarenlang was Picasso’s driedimensionale werk lang niet zo bekend als zijn schilderijen, tekeningen en prenten, totdat in 1960 enkele grote overzichtstentoonstellingen van zijn sculpturen daar verandering in brachten.
Op het trottoir nabij Museum Boijmans Van Beuningen
Omschrijving
Betonnen sculptuur van meisjessilhouet
Materialen
Beton
Afmetingen
4.5 x 2 x 7.5 m
Jaar
1970
Opdrachtgever
Bouwcentrum
Geldbron
Particulier
Eigenaar
Gemeente Rotterdam
Onderdeel van
Pablo Picasso, Carl Nesjar -
Sylvette (1970)
We use cookies to ensure that we give you the best experience on our website. If you continue to use this site we will assume that you are happy with it.OkNo