John Grosman (Delft, 1916 – Zwolle, 1970) doorliep de kunstacademies in Amsterdam (1936-1939) en Arnhem (1939-1955). In Arnhem richtte hij met zijn broer Dirk de eerste professionele ‘cire perdue’ bronsgieterij van Nederland op. Hij vervolmaakte de cire perdue-techniek, die hij van zijn docent Jacob van de Hof had geleerd. Het is een methode waarbij de was verloren gaat in de mal, waardoor er in één geheel zonder deelnaden gegoten kan worden. Eind jaren vijftig verhuisde de firma naar Velp. Onder anderen Ossip Zadkine, Piet Esser, Wessel Couzijn, Lotti van der Gaag en Charlotte van Pallandt lieten er beelden gieten. Na de oorlog doceerde Grosman tien jaar ‘ruimtekunst’ in het voortgezet bouwkundig onderwijs. Als tekenaar en vooral als beeldhouwer werkte hij in thema’s als dieren, vrouwen, figuurvoorstellingen, in toenemende abstractie. Hij was actief in het kunstenveld door zijn lidmaatschap van verschillende verenigingen. In 1953 kreeg hij de cultuurprijs van de stad Arnhem. Hij was een succesvol kunstenaar, die door zijn vroege dood wegens een auto-ongeluk in de vergetelheid is geraakt.