Hofpleinfontein (1955) Cor van Kralingen

foto Jannes Linders
Over het kunstwerk

De Hofpleinfontein werd aan de stad geschonken door het scheepvaartbedrijf Van Ommeren. In 1939 vierde het bedrijf zijn honderdjarig bestaan en besloot het om Rotterdam een geschenk te geven. Van Ommeren schreef een prijsvraag uit onder zes kunstenaars voor het ontwerpen van een monument voor het Droogleever Fortuynplein, bij de toen in aanbouw zijnde Maastunnel. Uit de selectie kwamen de beeldhouwers John Rädecker en Han Wezelaar naar voren. Door de Tweede Wereldoorlog kwam er niets terecht van deze plannen en zou het tot 1955 duren voor het geschenk daadwerkelijk voltooid was, zij het niet aan de ingang van de Maastunnel, maar midden op het Hofplein. De diensten van Stadsontwikkeling en Wederopbouw en Gemeentewerken waren nauw betrokken bij het plan voor de centrale fontein: hoofdarchitect ir. J. R. A. Koops nam het ontwerp voor zijn rekening. Beeldhouwer Cor van Kralingen kreeg de opdracht het beeldhouwwerk te verzorgen aan het achthoekige bassin. Hij maakte acht water- en landdieren, zoals een nijlpaard, een krokodil met een eend tussen de tanden, een kronkelende zeeslang, een dikke pad en exotische vissen, waarvan één half in de vangarmen van een inktvis. Zij kregen plaats op de hoeken van het bassin en doen tevens dienst als goten voor de waterafvoer. Voor de spuiters van het fonteinbekken ontwierp hij gestileerde waterlelies die, evenals de dierfiguren, in mosselkalksteen werden uitgevoerd.

lees meer
Over de kunstenaar

Cor van Kralingen (Rotterdam, 1908 – Mijnsheerenland, 1977) was beeldhouwer en illustrator. Voor de Varagids en uitgeverij Thieme maakte hij tussen 1935 en 1960 onder meer vele pentekeningen. Tijdens de wederopbouwperiode kon Van Kralingen reliëfs en gevelstenen ontwerpen in Rotterdam. Hij ontwierp het Twentsch Ros (1948) op het dak van de toenmalige Twentsche Bank aan de Blaak en de acht dierfiguren van de Hofpleinfontein (1955). Hij maakte ook een aantal oorlogsmonumenten, zoals Vallende man (1951) en Vrouw met duif (1965) bij de oorlogsgraven op Begraafplaats Crooswijk, en de Treurende vrouw (1958) aan de Goereesestraat in Charlois. Zijn stijl werd gekenmerkt als onveranderlijk figuratief. Hij hield van eenvoud en een klassiek georiënteerde schoonheid.

lees meer