Als een immense zonnewijzer staat het beeld aan de kade; de schaduw werpt een grillige lijn vooruit. Het is een nieuw baken in Rotterdam: De vlecht van Kalliopi Lemos. Het beeld reikt omhoog aan de Westersingel, zoals een triomfzuil of obelisk, maar dan met vrouwelijke contouren. Elegant draaien de haarstrengen om elkaar heen. Hun krachtenbundeling is zesenhalve meter hoog: een stroom van energie die de zwaartekracht trotseert en waar je sneller voor gaat lopen, of je nou van het Centraal Station komt of van de tegenovergelegen Westzeedijk. De vlecht markeert de as en strekt zich op afstand naar je uit. Kom je dichterbij, dan nemen de details het over, met een miraculeus effect. Waar je net nog onwillekeurig je eigen rug rechtte met De vlecht als voorbeeld, word je nu verleid door een golvend patroon van fijne lijnen. De vlecht is meer dan een silhouet. Talloze lange, dunne staaldraden zijn geknipt, gewelfd en gebundeld; elke haar is er één. In hun samenspel zit veel reliëf en dynamiek. En ook warmte. Het licht danst over het bruine haar, glanzend aan de oppervlakte, schemerend in de diepte. Eerst word je ernaar toegetrokken; vervolgens dirigeert De vlecht je in de rondte. The devil is in the detail – je ontwaart zelfs een rossige gloed.

Hoe kan een afgeknipte vlecht rechtop blijven staan? Wat van nature zacht en vloeiend en soepel is, wentelt zich hier in revolte naar het licht. Kalliopi Lemos heeft er 14.000 meter staaldraad voor getransformeerd. De vlecht , in de kleur van haar eigen haar, is nu gewapend: een totem met zijn slagschaduw. Die magische omkering is precies waar Lemos op uit is. In een spel met mythische en sprookjesachtige machten, brengt ze haar werk in stelling tegen de ongelijke behandeling en onderdrukking van vrouwen. Geboren in 1951 als oudste dochter van een zeekapitein in Griekenland, wilde ze scheepsarchitect worden. Nee, zei haar vader, die liever een zoon had gehad: ‘Je kunt als vrouw die ladder niet op.’ Terwijl de haven, met de vrachtschepen en de kranen, ook háár wereld was. ‘Al die schepen, het metaal, staal, ijzer en de kleur van roest, die robuuste materialen en hun maat, daar ben ik aan de hand van mijn vader mee vertrouwd geraakt. Toen ik mijn sculpturen ging maken, was hij er niet meer. Toch is het alsof we elkaar tegenkomen nu mijn werk in Rotterdam staat. Mijn vader meerde vaak in Rotterdam aan om vracht te lossen en olie te tanken. Via de haven die hij aandeed en mijn werk uitgerekend in deze stad is onze levenslijn alsnog verstrengeld geraakt.’

Lemos woont sinds decennia in Londen, waar ze haar eigen gezin kreeg en in 1992, toen de kinderen op school zaten, naar de kunstacademie ging. Ze studeerde aan Byam Shaw School of Art, University of the Arts in London en Central Saint Martins. Eerst profileerde ze zich als schilder met doeken van groot formaat, daarna steeds meer als beeldhouwer, performance- en installatiekunstenaar, met monumentaal werk in de openbare ruimte. ‘Als de uitbarsting van een vulkaan,’ zegt ze, over de ontwikkeling van haar werk. ‘De aanleiding schuilt altijd in het rijk van het onderbewuste. Mijn werk wortelt in het conflict; de donkere kanten van het bestaan. Intellectuele bespiegelingen, poëtische associaties en de constructie van sculpturen, samen met een team van mensen en grote machines, zijn allemaal van later zorg. Aan het beredeneren en berekenen gaan ervaringen vooraf die te maken hebben met de disbalans in de menselijke conditie en alle gevoelens die daarbij horen – rechtstreeks from the gut.’ Het verbeelden van die gevoelens, of, zoals Lemos zegt: het tevoorschijn trekken ervan, is een zintuiglijk spel van kantelen en keren; een buigen, kneden en rangschikken van twijgen, rietstengels, hout en kiezelstenen die ze in haar atelier verzamelt tussen abstracte figuren van klei en gips. Toch heeft dit spel een dubbele bodem. Het is geladen met strijdlustige aspiraties.

Zoals een draaiende kraan in de haven een functie heeft, krijgt het kunstwerk bij Lemos een spilfunctie. Het peilt, ijkt en herijkt de positie van vrouwen in de samenleving. De vlecht is niet haar enige meetinstrument met activistische inslag. Het is de zesde sculptuur in een serie beelden over het sociale rollenspel, onder de dubbelzinnige titel Tools of Endearment. In het Nederlands zou je zeggen: werktuigen van genegenheid, of sterker: wapens van genegenheid. Deze beelden zijn mooi, maar ook gevaarlijk. Ze spelen stuk voor stuk met symbolen van vrouwelijke verfraaiing en sensualiteit: van lange haren en hoge hakken tot vlinderende bh-bandjes. Gigantisch uitvergroot en aangescherpt manifesteren ze zich in het stadslandschap. Naast een esthetische functie, hebben deze kunstwerken ook een uitgesproken ethische functie. Ze vormen een driedimensionale rectificatie op de schone schijn van billboards die aan alle vrouwen hetzelfde, wulpse rolmodel van pin-up voorspiegelen. Ook stralen ze een waarschuwing uit tegen machtsmisbruik en losse handen.

Zo plaatste Lemos een mega-pump in het centrum van Londen met een blikkerende dolk als hak – stiletto heel. En zo installeerde ze ook vrijelijk rondslingerende lingerie die zich gepantserd heeft: een bh met stalen banden, naast een korset met vlijmende randen dat stijf in zijn taille staat, dwangbuis en harnas ineen. Een reusachtige halsketting rolt over het plein, maar ontpopt zich tot sierwapen, met kralen als openspattende bloemknoppen of vruchtdozen waarin het wemelt van doorns. Deze kralen zijn zaden én kaken, herinnerend aan de mythologische voorstelling van de vagina dentata – nachtmerrie van alle mannen en die met een onwelkome erectie in het bijzonder. Ook is er een klassieke handtas, formaat XXL, die van soepel struisvogelleer lijkt te zijn gemaakt, maar eveneens uit staal is gesmeed. De inhoud blijft een raadsel; de tas is gesloten met een gouden hangslot: het is het domein van vrouwelijke geheimen. Vol van hebbedingen en verlangens, misschien, maar mogelijk ook van angst. Sprekend over maat en schaal, merkt Lemos terloops op: ‘Mijn handtas is groot genoeg om mijzelf in te verbergen. Als het nodig is kan ik er volledig in verdwijnen.’

In de kunst is zich verbergen wel het laatste wat Lemos doet. Zij bezweert persoonlijke ervaringen en herinneringen en richt zich tegen dreigingen op, met een bundeling van vrouwelijke kracht en macht. Haar Tools of Endearment verrijzen tactisch geïnstalleerd in de buitenwereld als het afweergeschut van een reuzin of schikgodin. De vlecht (2020), het meest recente beeld uit de serie, is een ode aan de sterke vrouw. Allereerst haar eigen grootmoeder. Als meisje droeg Lemos zelf een vlecht. Op haar vijftiende liet ze die afknippen en schonk ze de vlecht aan haar oma, in een ritueel van verbondenheid, maar ook van volwassenwording en autonomie. Sinds het overlijden van haar grootmoeder bewaart ze de vlecht voor haar kinderen. Het krachtige kunstwerk dat eraan ontsproten is laat zich ook lezen als een ode aan de heldinnen die in sprookjes en mythische verhalen hun schoonheid, veiligheid en vrijheid moeten bevechten. Zoals Rapunzel, die haar golvende lokken uit de torenkamer laat hangen als ladder voor de prins, waarna de boze heks ze afknipt. Of de zeemeermin, die haar staart aflegt voor de liefde. En Daphne, die in een boom verandert om aan haar belager te ontkomen. En niet te vergeten Medusa, wier krullen uitgroeien tot een krioelende massa slangen, waardoor iedereen die haar aankijkt versteent. ‘Het vrouwelijke en de vechter komen samen,’ zegt Lemos. ‘We moeten staan voor onszelf en onze overtuigingen.’

De vlecht is een baken van moed en een graadmeter voor het hooghouden van gendergelijkheid. Niet voor niets is het beeld op Internationale Vrouwendag 2021 in Rotterdam onthuld, met dank aan de stichting Droom en Daad, die het aan de stad heeft geschonken. Het doet er toe zich te realiseren dat hier een inhaalslag mee is gemoeid: De vlecht is op het beeldenterras aan de Westersingel het allereerste kunstwerk dat gemaakt is door een vrouw, sinds de kade twintig jaar geleden als openluchtmuseum voor internationale sculpturen werd ingericht. Het is wél meteen raak, dat staat vast. De vlecht van Kalliopi Lemos torent over de omgeving uit, very erect, maar ook uiterst verfijnd, als de naald van een kompas voor de toekomst.

Wilma Sütö, 26 april 2021

De citaten in dit stuk zijn gebaseerd op een gesprek tussen de kunstenaar en de auteur op 15 april 2021.