Aan het begin van de twintigste eeuw hadden de Boheemse Landen al driehonderd jaar onder Oostenrijkse overheersing verkeerd. De Praagse filosofieprofessor Tomáš Garrigue Masaryk (1850-1937) had zich binnen de toegestane grenzen al vele jaren kritisch opgesteld tegenover het Habsburgse bewind. Sinds hij in 1907 namens de door hem opgerichte Realistische Partij zitting had genomen in de Weense Reichsrat (het Oostenrijkse parlement), trok zijn onafhankelijke opstelling in bredere kring de aandacht. Twee in Oosteuropese zaken gespecialiseerde Engelsen, de Times-journalist Henry Wickham Steed (1871-1956) en de historicus en publicist Robert William Seton-Watson (1879-1951), zochten contact met hem. Tussen Masaryk en de Britten ontstond een meer dan zakelijke band.

Toen in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, zag Masaryk het uiteenvallen van het Habsburgse Rijk als een reële uitkomst van de oorlog. Masaryk schetste in woorden een kaart van Midden-Europa, zoals het er na de oorlog uit zou kunnen zien. Kern van dit plan was onafhankelijkheid voor de Boheemse Landen, inclusief Slowakije. Hij zag het als een eerste opgave zijn plan bij de ‘geallieerden’, te weten Engeland, Frankrijk en Rusland, op tafel te krijgen. Hoe kon hij met de ‘vijanden’ van Oostenrijk in contact komen zonder bij de Centralen (Oostenrijk en Duitsland) argwaan te wekken? Een ontmoeting kon alleen op neutraal terrein plaatsvinden, maar Masaryks contacten waren beperkt. Naast de twee Engelsen kwam alleen de Parijse professor en bohemist Ernest Denis in aanmerking. Uiteindelijk zag Masaryk een mogelijkheid naar Nederland te reizen met de hulp van zijn Amerikaanse schoonzuster die via Rotterdam naar huis wilde. Zo kwam hij in september 1914 in hotel Weimar terecht. Hij heeft van daar direct brieven naar Denis, Steed en Seton-Watson gestuurd. Antwoorden lieten te lang op zich wachten. Daarom vertrok hij naar Praag met het voornemen in oktober terug te keren. Zo is het ook gebeurd. Opnieuw in ‘Weimar’ kwam er wel contact tot stand, met Steed. Echter de journalist kon gezien de oorlogssituatie onmogelijk voor enkele dagen de redactie van de Times verlaten. Hij vroeg Seton-Watson in zijn plaats te gaan. Deze is met spoed naar Rotterdam afgereisd en ook hij nam zijn intrek in Hotel Weimar.

Twee dagen lang heeft Masaryk met Seton-Watson overleg gepleegd. De Tsjech heeft de Brit zijn hele plan duidelijk kunnen maken. Terug in Londen heeft Seton-Watson een uitgebreid memorandum opgesteld over alles wat besproken is, zonder de naam van de afzender ook maar ergens te vermelden. Seton-Watson heeft Masaryks concept de Ministers van Buitenlandse Zaken van de drie geallieerde mogendheden onder ogen kunnen brengen.

Dat het overleg in Hotel Weimar niet zonder risico was, zal duidelijk zijn, als u weet dat Het Witte Huis, het gebouw waar u pal voor staat, het Duitse consulaat-generaal herbergde. Masaryk en Seton-Watson zullen vermoed hebben dat dit het centrum was van de Duitse anti-Britse spionage in de Maasstad.

Al voor de jaarwisseling ’14-’15 is Masaryk in ballingschap gegaan. Zijn standplaats werd voor enkele jaren Londen. Ook daar is Seton-Watson Masaryk behulpzaam geweest. Hij bezorgde hem een professoraat aan het King’s College. Veelvuldig hebben zij overlegd bij het uitgeven van het weekblad The New Europe.

In 1917 verliet de 67-jarige Masaryk Londen en begon aan een hachelijke onderneming. Hij reisde dwars door Rusland en zocht en bezocht Tsjechische militairen, die en masse uit het Habsburgse leger waren gedeserteerd. Vanuit Vladivostok stak hij via Japan over naar de VS. Daar reisde hij langs steden waar vele Tsjechische en Slowaakse emigranten een nieuw bestaan hadden opgebouwd. In Washington wist hij president Wilson te overtuigen van zijn Europese plan. Hij keerde terug naar Londen en vervolgens naar Praag. Daar werd hij uitgeroepen tot president van een nieuwe natie, Tsjechoslowakije genaamd, een land dat door hem in 1914 in Hotel Weimar al nauwkeurig was beschreven.