Na studiereizen in Londen en Parijs ging Van Stuivenberg steeds abstracter beeldhouwen. Dat is te zien aan dit beeld van wit marmer dat deels gepolijst en deels gebeiteld is, met een donkere sokkel voor extra contrast. Het verbeeldt de liefde tussen moeder en kind, maar omwonenden zagen die warmte niet zo en gaven het de bijnaam ‘de ijsklomp’.
Dit beeld herdenkt een vriendengroep die in ruim dertig jaar tijd duizenden kilometers aflegde op de step, in Europa en de VS, en zo 1,2 miljoen euro ophaalde voor goede doelen. Toen ze hun steps aan de wilgen hingen, werd dit monument ontworpen door de 16-jarige Zina de Geus en uitgevoerd door leerlingen van het Albeda College op de RDM Campus. Driehonderd mensen kwamen naar de onthulling en Lee Towers zong er ‘You’ll never step alone’.
Soms is van buitenkunst maar weinig bekend. Het Baskische ‘Gora’ en Spaanse ‘Viva’ betekenen ‘hup’ en het is onbekend wie die aanmoediging nu precies nodig had in 1979, toen dit beeld werd aangekocht voor de eerste verjaardag van een zorgcentrum. Toen het gebouw werd gesloopt, is het beeld herplaatst.
Tijdens de stadsverfraaiing van de jaren 1960 kocht de GGD dit bronsplastiek voor bij het consultatiebureau, waar ouders met hun baby’s langskwamen. Maar toen werd het pand een deelgemeentekantoor en werd een nieuwe betekenis gezocht voor dit beeld: ‘De verheffing van het volk door moeder overheid’ of ‘De jeugd heeft de toekomst’. Welke van de twee betekenissen het is geworden, is niet bekend.
Een kat, een vis, een slang en rund waarvan de horens overgaan in een vogel, vormen een mythisch geheel dat herinnert aan de oertijd. Die oorsprong kon je zomaar vergeten destijds in het industriële Pernis, waar dit gevelplastiek een rubberfabriek sierde. In 2013 is deze kubistisch geïnspireerde polderpicasso herplaatst naar Hoogvliet waar de bewoners de titel wat lang vinden en het liever ‘de Krolse Kater’ noemen.
Volgens de titel is dit veelvormige organisme in de groei. Dat paste in 1971 bij het zich ontwikkelende Hoogvliet en de opgroeiende kinderen, die van de kunstenaar op dit beeld mochten klimmen. Zij gaven de abstracte vorm hun eigen interpretaties en noemen het ‘Klim-op’, ‘Dubbele neushoorn’, ‘Mislukte dino’ of ‘Reuze-egel’. De opvallende sokkel is van architect Jan Hoogstad.
Dit beeld ziet er streng geometrisch uit en ook de kunstopdracht klonk streng: het beeld moest onderhoudsarm zijn, mocht niet uitnodigen tot klimmen en vallen en moest opvallen zodat mensen makkelijk het politiebureau kunnen vinden. De kunstenaar liet de blokvormen van het gebouw terugkeren in dit omgevingskunstwerk en zette het schuin. Toch is het net zo stevig als zijn andere inspiratiebron; de havenkranen uit de omgeving van Hoogvliet.
Wereldberoemd werd Calder met zijn ‘mobiles’, fragiele in de wind bewegende composities van ijzerdraad. Daarnaast maakte hij van kruisende metaalplaten ‘stabiles’, wat wel zo handig is voor gebruik in de openbare ruimte. Met de zware poten en gebogen kop is een miereneter te herkennen in deze wereldwijd unieke ‘stabile’, die al vaak aan musea is uitgeleend.
Dit melkmeisje, smid en boer in deze gevelstenen symboliseren beroepen uit de veeteelt, industrie en akkerbouw. Die waren net zo belangrijk voor de wederopbouw als de leus ‘sterker door strijd’ in het stadswapen aan de andere kant van het gebouw. Voor deze oer-Hollandse beroepen haalde de beeldhouwer toch zijn inspiratie ver weg: de gezichten en profil keek hij af van het oude Egypte, de poses met stand- en speelbeen kennen we van klassieke beelden.
Deze palen in roestvrijstaal kregen knalrode accenten om goed op te vallen en omdat dit destijds paste bij de achterliggende brandweerkazerne. Na oplevering bleken ze onbedoelde associaties op te roepen met de glijpalen die de brandweer in Engeland gebruikt, maar de kunstenaar zocht vooral naar de eenvoud van minimal art: less is more.
In 2002 werd de omgeving van de Venkelsingel opnieuw ingericht en Hoogvliet wilde de omwonenden een verblijfsplek aanbieden. Deze is gemaakt van doodgewone neutrale bouwelementen, om er te vissen en ‘de tijd voorbij te laten gaan’, aldus de kunstenaars. Dit kunstwerk is dus ontworpen om te lummelen, kletsen en kijken naar een dobber in het water.
Hier in deze woonwijk is geheel onverwacht een prehistorisch jachttafereel gaande. Het gehoornde dier links voelt zich ook wat overvallen, namelijk door de boogschutter rechts. Deze keramisch uitgevoerde grotschildering is gemaakt door de bekende kunstenaar Jan Schoonhoven. Het lijkt in niets op zijn witte geometrische reliëfs die in musea hangen.
Beeldhouwer Pieters maakte beelden die nergens anders op lijken; sculpturen met voetjes en cirkels en schijven, op eilanden of pootjes, totaal eigenzinnige constructies. Waarom een eiland? Het antwoord wordt expres niet gegeven en zo blijft dit beeld een raadsel, wat nog eens wordt versterkt door hoe het roestvrijstaal is opgepoetst tot een ongenaakbaar glanzend resultaat.
Rotterdam heeft weinig standbeelden voor hoogwaardigheidsbekleders. Liever eert het gewone mensen die bijzondere dingen doen zoals Cors Bloot, die zich inzette voor ouderenzorg en sociale volkshuisvesting in Hoogvliet. Het huisje is een toepasselijke vorm en biedt beschutting, maar dient ook om ons te herinneren aan de noodzaak om ruimte te geven aan verlangens. Die vier stoelen horen bij het kunstwerk.
‘Beeldbouwer’ Romijn vond de naoorlogse wederopbouw veel te grijs en saai en ging daarom als tegenreactie organische beelden bouwen, zoals deze sculptuur. Het lijkt een Fred Flintstone huis of een architectonische droomwereld, zo open mogelijk omdat ruimtes gastvrij moeten zijn. Het beeld lijkt hier te zijn gegroeid, zoals het met zijn poten oprijst uit het Ruigeplaatbos.
Zou dit het meest kleurrijke kunstwerk zijn dat er in de openbare ruimte bestaat? Over dit schilderachtige fries, aangebracht op 136 geëmailleerde staalplaten, is wel gezegd dat het 136 kleuren zou bevatten, maar kom daar maar eens achter. Deze sensuele wereld van verfvegen is gebaseerd op plant- en diermotieven en is gefinancierd vanuit de percentageregeling voor kunst bij bouwopdrachten door de overheid. Die gold ook voor het Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland (EZH), waar dit door Wim Quist ontworpen trafogebouw destijds bij hoorde.