Het bombardement van mei 1940 legde het Rotterdamse centrum in as, waaronder ook het gebouw van de vrijmetselaarsloge ‘De Drie Kolommen’ aan de Oppert. Na de oorlog kochten de leden van deze loge daarom een nieuw gebouw aan het Haringvliet, maar een grote verbouwing zou later noodzakelijk blijken. Daarom werd er door de inzet van alle Rotterdamse loges tussen 1953 en 1954 een geheel nieuw gebouw gesticht. In 1955 werd dit pand in de Delftsestraat opgeleverd naar een ontwerp van architectenbureau Vermeer en Van Herwaarden. Vermeer was namelijk lid van ‘De Drie Kolommen’. Bij de bouw van dit pand kreeg beeldhouwer Joan Bakker de opdracht om een gevelbekleding te maken voor de ingangsportiek. Bakker werkte vooral in steen, wat dit mozaïek dus enigszins een uitzondering maakt. Van kleine mozaïeksteentjes maakte hij een vogel met gespreide vleugels, die pontificaal boven de ingang geplaatst is. Aangezien Bakker ook de vlammen van het bombardement laat zien, lijkt het alsof hij hier de feniks die uit zijn as herrijst heeft verbeeld; een veelvoorkomend thema na de oorlog. Links en rechts van de deuren staan de twaalf tekens van de dierenriem, symbolen die vaker gebruikt werden door de vrijmetselarij. Het is een treffend wederopbouwkunstwerk, waarbij Bakker gekeken heeft naar de vooroorlogse mystieke tradities en waarbij hij het gedachtegoed van de vrijmetselaars heeft willen verbeelden.
